Sinds oktober 2015 beschikt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over een smart city manager in de persoon van Céline Vanderborght. Haar taak bestaat erin de omvorming van ons gewest tot slimme stad te versnellen en de gewestregering daarover advies te verstrekken. In dit gesprek licht zij haar opdracht verder toe.
Toen het smart city concept nog lang niet bestond, gaf het Brussels Hoofdstedelijk Gewest al een eerste aanzet met onder meer het elektronische loket IRISbox. Het was rond de eeuwwisseling en Céline Vanderborght speelde toen al een actieve rol in deze ontwikkelingen: als e-Government manager in het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest, een functie die zij tot in 2006 uitoefende, bereidde zij mee de weg voor de slimme stad. Daarna verbleef zij geruime tijd in het buitenland: aan de universiteit van Genève behaalde zij een master in Stedenbouw en duurzame ontwikkeling, als aanvulling bij haar diploma van handelsingenieur (ULB-Solvay). Nu zij terug in Brussel is, vervult Céline Vanderborght als smart city manager een functie die helemaal in de lijn ligt van haar eerste beroepservaring ten dienste van het Gewest.
Wat is uw definitie van een smart city ?
In de smart city interesseert mij vooral de stad. Voor mij moet « city » altijd voorrang hebben op « smart ». Onze steden staan vandaag voor grote uitdagingen: de bevolkingsgroei, de sociale veerkracht, energie, mobiliteit… De technologie biedt een antwoord op die problemen via de aanpak van de smart city. Dat uit zich in talloze projecten, gaande van nieuwe vervoerwijzen en vernieuwende toepassingen in het dagelijkse leven tot fab labs, proefbanken waar de smart city wordt getoetst aan de verwachtingen van de burgers. Die burgers testen en gebruiken op hun beurt deze nieuwe platforms die een breuk vormen met de traditionele stadsdiensten: kijk naar Blablacar, Uber, AirBNB…
Wat zijn volgens u de sterke en zwakke punten van Brussel als smart city ?
Zoals iedereen die zich in ons Gewest verplaatst, moet ik toegeven dat het verkeer voor grote problemen zorgt. Net als in vele andere Europese metropolen zit het autoverkeer in Brussel steeds vaker strop. Dat treft en hindert ons op alle niveaus en heeft negatieve gevolgen voor de economie, het sociale leven en het milieu. De mobiliteitsproblemen vormen een belangrijke reden waarom bedrijven het Gewest verlaten. Daarnaast is er de luchtvervuiling: de hoge concentraties fijn stof zijn erg schadelijk voor de gezondheid. Vanuit stedenbouwkundig en sociaal oogpunt ten slotte neemt de wagen enorm veel plaats in, wat ten koste gaat van andere vervoerwijzen en vooral andere stedelijke functies, zoals woningen, bomen, speelpleinen en winkeltjes. De Smart Mobility projecten steunen op slimme transportsystemen om het verkeer beter te organiseren en te voorspellen, op multimodale toepassingen, met geïntegreerde unieke betaling, en op de coördinatie tussen verbonden objecten en de verschillende vervoerwijzen (verkeerslichten die groen worden voor de hulpdiensten, automatisch verlichte fietspaden, aanpassing van de maximale snelheid als de luchtvervuiling bijvoorbeeld een piek bereikt, ...). In bevolkingstermen is Brussel naar Belgische normen een atypische stad, met veel hooggekwalificeerde jobs terwijl een aanzienlijk deel van de arbeidsbevolking te laag geschoold is en de werkloosheid bij jongeren heel hoog blijft. Toch zouden we dit zwakke punt volgens mij kunnen veranderen in een sterk punt. In ons gewest zijn er immers veel IT-vacatures die niet ingevuld geraken. Dus moeten wij opleidingen aanbieden die voldoende aantrekkelijk zijn om Brusselse jongeren ertoe te bewegen een diploma te behalen en werk te zoeken. Tot de sterke punten van Brussel behoort ten slotte zijn ecosysteem van kmo’s en start-ups. We moeten er alles aan doen om die verder te laten groeien: er is immers een rechtstreeks verband tussen hun creativiteit en de aantrekkingskracht van het Gewest. Ons vermogen tot het beheren van open data en big data staat op dat vlak garant voor een succesvolle profilering van Brussel als smart city. De tweede troef zijn onze informaticavoorzieningen. Het Gewest bouwt al verschillende jaren belangrijke pijlers waarop we vandaag kunnen steunen en nieuwe diensten ontwikkelen. De connectiviteit van scholen, gratis wifi, het loket IRISbox, of FIDUS, een uiterst doeltreffend en beveiligd platform voor het uitwisselen van privégegevens tussen administraties, dat vorig jaar door het CIBG werd opgezet.
In welke smart cities vindt u inspiratie?
In België zou ik zeggen Gent, dat is veranderd in een echt ecosysteem van innovatie. In het buitenland pakt Lyon uit met omvangrijke projecten, onder meer rond het realtime-gebruik van big data over mobiliteit. Wenen ten slotte kan mij bekoren door het feit dat het veel belang hecht aan inclusie en opleiding.