Digitale inclusie
De digitalisering van de samenleving creëert kansen en maakt het leven voor burgers eenvoudiger. Maar de digitalisering leidt ook tot digitale ongelijkheden onder de bevolking.
- De ongelijke toegang tot digitale technologieën (of 'digitale kloof van de eerste graad'), die verwijst naar de verschillen in technologische uitrusting en toegang tot een internetverbinding.
- Ongelijkheid op het vlak van digitale competenties (of 'digitale kloof van de tweede graad'), die verwijst naar de verschillen in de vaardigheden die nodig zijn om die technologieën te beheersen en effectief te gebruiken (aard en intensiteit).
- Ongelijkheid verbonden met de maatschappelijke gevolgen van de verschillen in de toegang tot en het gebruik van technologieën (of 'digitale kloof van de derde graad'), die verwijst naar het vermogen om de door digitale technologieën geboden mogelijkheden te vertalen naar effectieve voordelen in de diverse domeinen van het maatschappelijk leven, zoals onderwijs, werk, administratie en burgerschap. Het 'niet-gebruik van rechten' kan een gevolg zijn van dit soort verschillen.
Volgens een studie van een team van onderzoekers aan de UCL in 2017 moet met verschillende variabelen rekening worden gehouden om te beschrijven hoe het met de digitale kloof in het Brussels Gewest gesteld is: geslacht, inkomensniveau, etnische afkomst, eventuele handicap, woonplaats, huisvesting, leeftijd, opleidingsniveau of eventuele vroegtijdige schoolverlating enz. De digitale kloof treft veel segmenten van de bevolking en de mensen die er digitaal niet bij horen vormen bijgevolg geen homogene maatschappelijke categorie.
Om van het Brussels Gewest een Smart City te maken die het burgerwelzijn vergroot (zowel privé en professioneel als op het gebied van de contacten met overheidsdiensten) en de economische dynamiek weer aanzwengelt, moet er absoluut op een globale en permanente manier worden gewerkt aan de toegankelijkheid en aan de digitale basisvaardigheden van de burgers.